Veel aandacht vragen – en verdienen – de 18 gebrandschilderde ramen in de pandgang van het klooster; vandaar dat ze hier apart worden besproken. In de Franse tijd, maar vooral in de Tweede Wereldoorlog zijn de ramen zwaar beschadigd en later met moeite en blijvende schade gerestaureerd. De ramen zijn vervaardigd in de Zuidelijke Nederlanden door kunstenaars uit de kring of school van de te Antwerpen gevestigde graficus en schilder Abraham van Diepenbeke (+1675), een jongere tijd en stadgenoot van Peter Paul Rubens en Anthony van Dijck. Hij had reeds eerder veel opdrachten ontvangen zowel van de Vlaamse karmelieten als van graaf Albert van den Bergh. De hoofdafbeeldingen op enkele ramen vertonen grote gelijkenis met gravures van zijn hand. Van hem is echter een raam uit de Antwerpse kathedraal bewaard gebleven dat in glazenierskunst de Boxmeerse ramen overtreft. Daarbij maken enkele minder goede aanpassingen van de afbeeldingen in de ramen t.o.v. de gravures het zeer twijfelachtig of hij zelf wel de maker is van de ramen die vóór zijn dood tot stand kwamen. De schenkers van de ramen, de meeste uit het grafelijk geslacht van Boxmeer of familie daarvan, staan met naam en wapen boven de hoofdvoorstelling vermeld, een paar maal met de naam eronder.De oudste ramen (1654-’56) bevinden zich ter weerszijden van het grote kruisbeeld voor het trappenhuis, dus in het gedeelte dat in 1653 gereed kwam.
De thematiek van de Boxmeerse ramen betreft de traditie en legendarische geschiedenis van de karmel. Enkele ramen hebben ook verwijzingen naar de Eucharistie; het klooster was toegewijd aan het H. Sacrament. De meeste ramen tonen heiligen uit de orde, die in gekunstelde latijnse verzen, voor buitenstaanders vaak moeilijk begrijpbaar, worden bezongen.
Met het naambord als vertrekpunt, in een omloop naar links, willen we deze ramen kort beschrijven:
- De profeet Elia, die vaak verbleef op de Karmel, wordt door de Orde, ontstaan bij de bron van Elia, als haar geestelijke vader beschouwd; het vlammend zwaard duidt op strijdbaarheid voor de eer van God.
- Aan de hl. Albertus van Sicilië werden veel wonderen toegeschreven. Hij leefde in de 13e eeuw en was de eerste grote en wijd vereerde heilige in de orde.
- Telesphorus was een kluizenaar in de geest van de Karmeltraditie, die als paus de zevende opvolger van Petrus werd en in 138 stierf. Hij stond met kerstmis een drievoudige viering van de Eucharistie toe: nachtmis, dageraadsmis en dagmis. NB: het klooster van Boxmeer was toegewijd aan het H. Sacrament der Eucharistie en behoeder van het bedevaartsoord van het eucharistisch wonder van Boxmeer).
- Elisa opvolger van de profeet Elia en evenals deze vereerd als geestelijke vader van de karmelieten.
- Romaeus-en-Avertanusraam. Romaeus en Avertanus, broeder en priester op bedevaart naar Rome tijdens de pestepidemie rond 1350.
- Angelus leefde op de Karmelberg en stierf in de 13e eeuw bij zijn prediking op Sicilië de marteldood.
- Het verbeeldt de verhuizing van de karmelieten van Palestina naar Europa. Koning Lodewijk van Frankrijk, Lodewijk de Heilige, (1226-1270) neemt de monniken, die van de berg Karmel afdalen, mee op zijn schip naar Frankrijk.
- Francus (1211 -1292), een Italiaanse karmeliet, bekend om zijn zware boetedoening, aan wie Maria met het Kind verschijnt. Let op de boetewerktuigen rechtsonder op de voorgrond en aan een koord op zijn borst.
- Simon Stockraam. Simon Stock, een kluizenaar uit de 13de eeuw, levend in een holle boom; hij werd karmeliet en uiteindelijk prior generaal van de orde. Volgens oude kronieken zou Maria hem zijn verschenen. Zij beloofde hem en de karmelorde haar bijzondere bescherming en wees het ordeskleed (het scapulier) aan als teken hiervan. Dit is de oorsprong van de verering van de Scapuliermadonna, die wereldwijd in de kerk verspreid is ook onder leken.
- Het Jozefraam. Sint Jozef wordt hier afgebeeld met het Kind Jezus op zijn arm, hetgeen iconografisch heel ongebruikelijk is. Naast hem staat de H. Albertus van Sicilië (vgl. raam b) en ter rechter zijde Sint Franciscus. NB: de schenker van dit raam, graaf Albert van den Bergh, droeg als doopnaam Albertus.
- Maria Magdalena de Pazziraam. Maria Magadalena de Pazzi (1566-1607), was een karmelites uit Florence, die in de barok al heel gauw grote verering genoot vanwege haar extases en visioenen; zij werd in 1626 zalig en in 1669 heilig verklaard. NB: de schenkster van dit raam, gravin Madeleine de Cusance, droeg als doopnaam Magdalena
- Anastasiusraam. Anastasius was soldaat in het Perzische leger, bekeerde zich in het H.Land tot het christendom en het monnikenleven en stierf als martelaar in 628.
- Gerardus, nationale heilige van Hongarije, afkomstig uit Italië; ontmoette tijdens een pelgrimstocht naar het Heilig Land koning Stefanus van Hongarije, die hem in zijn land vele kerken liet bouwen en het geloof verspreiden. Op zijn initiatief wijdde Stefanus Hongarije toe aan Maria. Bisschop geworden werd Gerardus na Stefanus’ dood door tegenstanders vermoord. Op de afbeelding biedt Gerardus in een visioen Maria kroon en scepter van Hongarije aan. De palmtak duidt op zijn dood als martelaar.
- Omdat Serapion lange tijd als kluizenaar leefde, beschouwde de karmel hem als een van haar heiligen. Hij werd de achtste bisschop van Antiochië; als zodanig is hij hier afgebeeld.
- Jacobus de Ossaraam. Jacobus de Ossa was kardinaal-bisschop van Porto, later (1316-1334) paus met de naam Johannes XXII. Maria zou hem verschenen zijn en beloofd hebben dat degene die zou sterven met het scapulier van de karmel bekleed, op de eerste zaterdag na zijn dood uit het vagevuur verlost zou worden. Een engel reikt de kardinaal de tekst van die belofte aan.
- Processieraam met het z.g. wonder van Chester. De officiële naam van de karmelieten is „Broeders van Onze Lieve Vrouw van de Berg Karmel”. In de 15de eeuw werd deze naam bestreden, o.a. door aanhangers van Wiclef in Engeland die de broeders ,witte honden’ Op het raam ziet men hoe deze ketters omkomen en andere door een witte hond worden afgeschrikt, terwijl tijdens een processie een Mariabeeld plotseling het hoofd buigt, met uitgestoken vinger naar de karmelieten wijst en zegt: ,Ziet, dit zijn mijn broeders.’
- Petrus Thomasraam. De Franse karmeliet en bisschop Petrus Thomas (1305-1366), in zijn dagen een beroemdheid als pauselijk gezant en vredestichter, krijgt tijdens een toestand van moedeloosheid een verschijning van Maria. Deze troost hem met de verzekering dat de Orde van Karmel tot het einde der tijden zal blijven bestaan.
- Heilig Bloedraam. Dit raam werd in 1684 geschonken door “SPQD” (Senatus PopulusQue Dixmuidiensis = Stadsbestuur en Volk van Dixmuide). De stad Dixmuide was destijds een Vlaamse heerlijkheid, toebehorend aan het geslacht van van den Bergh en Hohenzollern. Het raam toont het H. Bloedwonder. In 1400 zou een priester te Boxmeer tijdens de consecratie getwijfeld hebben aan de gedaanteverandering van brood en wijn in het lichaam en bloed van Christus. Op dat moment overstroomde de kelk met bloed, dat in de kelk terugkeerde, toen de priester vol schrik en berouw zijn geloof beleed. Het terugstromend bloed liet echter een vlek achterliet op het altaarlinnen. Deze relikwie is reeds eeuwenlang een voorwerp van verering, vooral tijdens de jaarlijkse H.Bloedprocessie, die de Boxmeerse Vaart genoemd wordt. Met grote plechtigheid en deelname van zeer vele mensen uit Boxmeer en omgeving vindt deze thans plaats op zondag na Sacramentsdag.