Zondag 24 november 2024
Johannes 18, 33b-37
We vieren vandaag Christus Koning, altijd de laatste zondag van het kerkelijk jaar. Christus is voor ons een centrale persoon in ons geloof en in de vieringen van de liturgie. Het feest van Christus Koning is in 1925 door Pius de XI e ingesteld om een halt toe te roepen aan de ontkerstening van de wereld. Zeker Christus is voor ons Gods zoon, de liefste der mensen, maar in zijn leven heeft hij zich nooit machtig getoond, hij heeft de nadruk gelegd op de liefde, de eenvoud en de barmhartigheid. Zijn leerlingen heeft Hij steeds gewezen op het belangrijkste wat er is: de dienstbaarheid en zelf is hij daarin voorgegaan.
In de eerste lezing hoorden we een visioen van de profeet Daniel. Hij spreekt over een mens, die heerschappij werd gegeven, luister en koninklijke macht: zijn koninkrijk gaat nooit ten gronde. Deze woorden werden op Jezus toegepast maar dan in geestelijke zin, een koning van mensen, die arm zijn, die hun afhankelijkheid erkennen en die zelf ook oog hebben voor mensen, die arm zijn.
In het kerstverhaal bij Matheus zien hoe wijzen naar de kribbe komen om Jezus hulde te brengen, de nieuwe koning; ze knielden bij hem neer en gaven hem geschenken.
Een groot contrast zien we in het evangelie van Johannes; Pilatus riep Jezus bij zich toen hij gevangen was genomen en deze Pilatus moest hem berechten en hij vroeg Jezus: “Zij gij de koning der Joden”? Hij wist wel uit de geschiedenis dat de koningen vaak potentaten waren, belust op macht, meer aan zichzelf dachten dan aan het volk, dat zij moesten dienen. In de geschiedenis van Israel waren duidelijk slechte koningen, die onrechtvaardig waren, denk maar aan koning Achab ten tijde van de profeet Elia. Pilatus zag wel aan Jezus, dat hij een heel andere man was. Maar toch zegt Jezus: Koning ben ik; hiertoe ben ik geboren om getuigenis af te leggen van de waarheid. . “Al wie uit de waarheid is, luistert naar mijn stem”. Maar Pilatus had geen zin om echt naar Jezus te luisteren en zich te verdiepen in zijn echte levenshouding. ”Wat is waarheid”, riep hij uit.
Zeker er waren ook goede koningen in Israel geweest; David was daar een voorbeeld van: uit veel verhalen blijkt, dat hij eenvoudig was en bescheiden. Toch heeft hij zich wel eens heel erg vergist en is hij fout geweest, maar hij heeft er diepe spijt van gekregen en oprecht boete gedaan. Hij was over het algemeen een goede koning. Toch leefde in Israel het verlangen naar een goede koning, die op zou komen voor vrede en gerechtigheid., die zorg zou dragen voor de zwaksten, en een vriend zou zijn voor eenzamen. In psalm 72 klonk het: “voor kleine mensen is hij bereikbaar, de rechtelozen geeft hij hoop”. In Jezus zien wij zo’n koningschap ten voeten uit, een en al bekommernis om mensen, vooral armen, zieken en zwakken. Pilatus stond daar helemaal buiten en had daar helemaal geen gevoel voor. Jezus gaf alle macht uit handen, hij was een dienaar, ten teken daarvan waste hij zijn leerlingen de voeten. Zijn innige band met God , zijn Vader, zijn uiterste solidariteit met mensen was een bedreiging voor de gevestigde orde in zijn dagen: Zij wilden hem uit de weg ruimen.
Pilatus staat met de handen in het haar: “Zijt gij de koning der Joden?”
Jezus antwoordt: “Mijn koningschap is niet van hier”. Wat Johannes in het begin van zijn evangelie vertelt wordt hier concreet. Jezus is in de wereld gekomen, maar de wereld heeft hem niet aanvaard, die Hem wel aanvaarden zijn kinderen van God geworden.
In al zijn eenzaamheid blijft Jezus rechtovereind staan: Hij weet wat zijn zending is om getuigenis af te leggen van de waarheid, van de eenvoud, de liefde en de vrede. Jezus verdedigt zich niet. Wel stelt hij Pilatus een terechte vraag: “ Ben je daar zelf op gekomen of hebben anderen tot U over mij gesproken”? Hij wijst hem op zijn persoonlijke overtuiging. Is hij wel eerlijk bij zichzelf te rade gegaan? Gaat hij niet oppervlakkig te werk en praat hij anderen na, of kruipt hijzelf in de schulp en wil hij geen problemen ervaren.
Jezus vraagt duidelijk een eigen mening, een bewust persoonlijk geloof, diep verankerd en betrouwbaar. Pas dan kun je zijn stem verstaan: de stem van de geliefde zoon van God, die oproept tot leven en te werken aan een nieuwe wereld, waar vrede heerst en liefde en de mensen rechtvaardig met elkaar omgaan. In zo’ n wereld heeft Jezus een centrale plaats, die niet zichzelf maar anderen wil redden. Over zijn koninkrijk raakte Jezus niet uitgesproken” het is als een bruiloft, iedereen hoort er bij”, . Daarvoor heeft hij zijn leven gegeven, daarvoor worden we uitgenodigd er aan mee te werken, als koninklijke mensen, eenvoudig waarachtig en onbaatzuchtig in het spoor van Jezus, die voor ons op de eerste plaats een vriend is. Bij Hem voelen we ons kinderen van God, en dat is toch wel koninklijk, en geheel in de geest van Jezus. Bij Koning Jezus ontsnapt geen mens aan zijn aandacht.
Tjalling van Balen o.carm.