Zondag 26 januari 2025

Lucas 1, 1-4; 4, 14-21

Lucas begint het evangelie met het verantwoorden van zijn schrijven. Velen hebben al de moeite genomen om een verslag te geven. Lucas noemt hen prachtig: ‘ooggetuigen die dienaren van het Woord zijn geworden’. Velen zijn die weg al gegaan en ook Lucas komt er – zo verklaart hij – niet onderuit. Vele dienaren geven vele verslagen; ieder schrijft op zijn eigen wijze. Lucas wil alles vanaf het begin nagaan – met als doel ons te overtuigen van de betrouwbaarheid van het evangelie. Alles ‘vanaf het begin nagaan’… Maar waar begint het? In de eerste hoofdstukken van Lucas lezen we de geboorteverhalen van Johannes en Jezus, maar meer nog dan dat dit een historisch verhaal, het begin van een geschiedenis, wil geven hoorden we vandaag dat het begint waar het woord gehoord wordt, waar het woord werkelijkheid wordt, waar het in onze oren in vervulling gaat.

Lucas beschrijft als dienaar van het Woord de manier waarop Jezus zelf dienaar van het Woord was. In de evangelielezing van vanmorgen is dat goed te horen: Jezus keerde, gesterkt door de Geest, terug naar Galilea. Meteen na zijn doop, waarbij de Geest op hem neerdaalde en waar hij hoorde ‘Jij bent mijn geliefde zoon’, is hij veertig dagen in de woestijn verbleven, en nu keert hij gesterkt door de Geest terug naar Galilea’.

Hij geeft onderricht in de synagogen. In de synagoge van Nazareth staat hij op om voor te lezen, en hij kiest uit de boekrol van Jesaja het begin van het 61ste hoofdstuk. ‘De Geest van de Heer rust op mij’. Dat is een mooie uitdrukking: de Geest die op iemand rust, de Geest die bij mensen een rustplaats vindt, kan landen. Jezus bevestigt met de keuze voor deze Jesaja-tekst de nauwe band die er is tussen hem en de Geest. Na de doop was hij ‘vervuld van de Geest’ en werd hij ‘geleid door de Geest’ en nu keert hij ‘gesterkt door de Geest’ uit de woestijn terug. Je ziet het zo voor je: de Geest die rustig als een duif op Jezus’ schouder zit en hem gidst, steunt en leidt. Maar dit vredige beeld heeft ook een existentiële betekenis: De Geest rust niet zomaar op Jezus, de Geest rust op hem om aan armen het goede nieuws te brengen; om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken; om aan blinden het herstel van hun zicht bekend te maken; om onderdrukten hun vrijheid te geven; en om een genadejaar van de Heer uit te roepen.

Wat opvalt in deze opsomming is dat het vooral gaat om het Woord: goed nieuws brengen, bekend maken, uitroepen. De Geest rust op Hem om Hem dienaar van het Woord te laten zijn. En woord en daad liggen in elkaars verlengde: vrijlating bekend maken is in zekere zin iemand vrij spreken…. heeft een bevrijdende werking.

Jezus betrekt in de synagoge het Schriftwoord van Jesaja op zichzelf: ‘de Geest van de Heer rust op mij’. Hij doet voor hoe het woord in het lezen – vandaag en ieder dag – in vervulling kan gaan. Jezus durft het aan, het Woord te laten spreken, en waar te laten zijn, Zo wordt hij dienaar van het Woord.

Als Jezus in de synagoge de bevrijdende woorden uit Jesaja uitgesproken heeft, zegt hij: ‘Vandaag hebben jullie deze schrifttekst in vervulling horen gaan.’ Letterlijk staat er: het woord is vandaag in jullie oren vervuld’. Deze opmerking tekent hem als leraar: hij let op de oren van de toehoorders. Als goede leraar let hij op de hoorders. hij let op wat er in hun horen gebeurt.

Soms horen we wel de woorden klinken, maar laten we ze in zekere zin het ene oor in en het andere weer uitgaan. Soms laten we de woorden wel binnenkomen, maar letten we vooral op de inhoud: klopt het wat er gezegd wordt, kan ik het allemaal volgen, past het in mijn denkkader? Soms worden we geraakt, zijn we ontroerd; doet het Woord echt iets met ons, maar wanneer er een nieuwe ontroering bij komt, dan is de eerste al weer vergeten, naar de achtergrond verdrongen. Soms smaken we de woorden met de mond van ons hart, ontvangen we ze in de schoot van de liefde, horen we met de oren van onze ziel. Dan neemt het woord van binnenuit gestalte aan in ons leven en kunnen we in de volle zin van het woord zeggen dat het woord vervuld is in onze oren.

Jezus zegt tot zijn toehoorders: ‘Vandaag is dit Schriftwoord in jullie oren vervuld’. Hij ziet dat het woord ontvangen kan worden, dat de ziel mee-ademt, ja-zegt tegen het bevrijdend woord. En in dit horen komt het Woord tot leven.

Mogen wij al horende steeds meer zelf ook dienaren van het Woord worden. Het bevrijdend woord ontvangen en spreken, spreken en ontvangen. Opdat wij vrij worden en in Gods ademruimte rust vinden.

Anne-Marie Bos