Terug naar overwegingen

Overweging naar Matteüs 28, 8-15

Maria van Magdala en de andere Maria gingen snel van het graf weg, vol angst en met grote vreugde, en ze liepen hard om het aan zijn leerlingen te vertellen. En zie, Jezus kwam hun tegemoet. ‘Gegroet’, zei Hij. Ze gingen naar Hem toe, grepen Hem bij de voeten vast en vielen voor Hem op de knieën. Toen zei Jezus hun: ‘Wees niet bang. Ga mijn broeders vertellen dat ze naar Galilea moeten gaan. Daar zullen ze Mij zien.’ Ze waren nog onderweg toen enkelen van de wacht naar de stad gingen om aan de hogepriesters alles te vertellen wat er was voorgevallen. Die kwamen samen met de oudsten en namen een besluit. Ze gaven de soldaten een flink bedrag, met de opdracht: ‘Zeg maar: “Zijn leerlingen zijn Hem ’s nachts komen stelen terwijl wij sliepen.” Als dat de gouverneur ter ore komt, zullen wij hem wel bepraten, zodat jullie je geen zorgen hoeven te maken.’ Ze namen het geld aan en handelden volgens deze aanwijzingen. En dit verhaal gaat rond onder de Joden tot op de dag van vandaag.

Misschien ben u ooit verliefd geweest. Dan weet u dat liefde blind maakt. Dat komt omdat mensen die liefhebben, kijken met andere ogen. Dat liefde blind maakt, is vooral zichtbaar bij verliefde mensen. Verliefde mensen zien mogelijkheden om elkaar te ontmoeten waar die niet aanwezig zijn. Ze zien mogelijkheden voor een toekomst met elkaar, soms dwars door alle grenzen heen. Maar ook wanneer de liefde de vorm heeft aangenomen van een onvoorwaardelijke trouw aan elkaar, kunnen we soms ontroerd worden door de taaie onverzettelijkheid waarmee mensen aan elkaar vasthouden, ook als daar, gezien door zogenaamd objectieve ogen, geen mogelijkheden meer voor zijn.

Door sommige cultuursociologen wordt onze cultuur omschreven als een cultuur van de dood. De ogen waarmee we kijken in onze cultuur, zijn die van de vooruitgang, van de efficiëntie en van de productiviteit. Zonder het misschien te willen, creëren we op deze manier mensen die er niet meer bij horen. Want ze zijn niet productief. Ze profileren zichzelf niet. Of ze passen niet in een bestel van productiviteit en vooruitgang. Deze cultuur van de dood creëert mensen die als het ware moeten leven in de grafkamer van onze maatschappij.

Liefde kijkt met andere ogen. Ze creëert toekomst waar die niet is. Ze brengt mensen tot leven waar de dood heerst. In het verhaal van de opstanding van Jezus wordt de liefde van God voor Jezus zichtbaar en voelbaar. Maatschappelijk gezien was hij mislukt. Hoewel onschuldig, was hij als een misdadiger aan de kant gezet en uitgeschakeld. Letterlijk. Hij was opgeborgen in het graf, ongevaarlijk gemaakt, bijgezet in de grafkamers van een doodscultuur.

Maar liefde kijkt met andere ogen. God heeft hem niet in de steek gelaten. God heeft de verachte mens niet veracht. Hij heeft de ongelukkige mens niet in het ongeluk gestort. De liefde van God voor Jezus heeft de vorm aangenomen van een trouw die hem tot leven heeft gewekt: een trouw die door Jezus heen ook ons tot leven wekt. Liefde vergeet niet. Ze vergeet de mensen niet die in een cultuur van de dood de slachtoffers zijn, de mensen die opzij gezet zijn.

Liefde maakt blind, omdat ze niet kijkt met de ogen van een cultuur van de dood. Liefde kent geen mensen die niet mee tellen, want ze kijkt niet met de ogen van productiviteit en effectiviteit. Liefde ziet niet de gebreken in een mens. Liefde kijkt met andere ogen. Ze ziet de schoonheid in het gegroefde gelaat van een mens die aan het leven geleden heeft. Liefde ziet het gelaat van God in de mens die naast je staat. Liefde heeft er weet van dat in ieder van ons het gelaat van God geschonden is, dat ieder van ons leeft met onvervulde verlangens. Liefde wil het gelaat van God in zijn oorspronkelijke schoonheid herstellen. Liefde draagt als vanzelfsprekend het leed van ieder op wie de liefde zich richt.

Liefde kijkt niet met de ogen van een cultuur van de dood. Deze cultuur sluit mensen op in een graf. Opgesloten zijn is afgeschreven zijn. Je hoort niet meer bij de levenden. Na verloop van tijd is er zelfs geen verdriet of rouw meer om je bestaan. Je wordt bij de doden gerekend die God niet meer loven en zijn naam niet meer bezingen. Verblijven in de grafkamer die onze cultuur voor sommige mensen heeft gemaakt, is leven met frustratie, met machteloosheid, met peilloze woede soms. Het is verlies van verbondenheid en verlies van zin.

Maar liefde kijkt met andere ogen. Ze rolt de steen weg van de ingang van het graf, hoe groot die steen ook is. Niet altijd weten we hoe dat gebeurt. In zijn evangelie vertelt Matteüs hoe een engel van God die steen wegrolt. En in het verhaal van vandaag hoorden we hoe Jezus, de Levende, de vrouwen groet. Die groet is liefde die liefde wekt. De liefde van God, die Jezus heeft opgewekt uit de dood, wekt zo ook de vrouwen tot een nieuw leven. En diezelfde liefde geven ze door aan de leerlingen door tegen hen te zeggen dat Jezus hen voor zal gaan naar Galilea. Een nieuwe beweging komt op gang; een beweging van Gods liefde.

Liefde kijkt met de ogen van de liefde. Daardoor wekt ze liefde en leven. Daardoor creëert ze toekomst: de toekomst die God ons schenkt. De steen voor het graf is weggerold door de engel van de Heer. Het licht valt binnen. We kunnen uitgaan uit de nauwte van de dood en ingaan in de ruimte van God. De grafkamer is nu leeg. We mogen wandelen met God, zoals Adam eens in de tuin van Eden.

 

Huub Welzen O.Carm.